14 sep In de Voetnoot 3 – Over medailles, piepschuimen atletiekgerief en de Faeröer Eilanden
Jo Olluyn is een brouwer. Met Tall Poppy Brewing maakt hij verrassende bieren die nooit vervelen. Hij is ook een oude zagevent, maar wel een sympathieke oude zagevent. En hij kan het goed uitleggen, zeker als hij zich ergens in opwindt. Daarom geven we hem bij Meug graag een plekje om zich af en toe eens even op te winden. Mét voetnoten, maar met mate*.
*niet echt.
Alsof het kraanvogels betrof, of asperges, of verse groengraatvis in mei, elk jaar opnieuw koppen de gazetten weer volop dat “het beste bier ter wereld” gekend is. Een week later hangen de straten weer vol reclame voor “het beste bier ter wereld”, en wie zijn facebook in de gaten houdt kan zich wentelen in de feestvreugde van talloze brouwers(*) die zichzelf de trotse ontvangers mogen noemen van een heuse, onvervalste World Beer Award medaille.
(*)en jawel hoor. BeerSelect telt ook mee als brouwerij. En de Proef. En Anders. Je zou je terecht kunnen afvragen of die medaille wel op de juiste revers terechtgekomen is.
Sta me toe het aura van uitmuntendheid rond dit (en per extensie nagenoeg elk ander) bierconcours te doorprikken.
Allereerst: het beste bier ter wereld bestaat niet.
Bier brouwen is geen olympische discline, waar je door middel van fotofinish tot op de milliseconde kan bepalen wie er precies de snelste was. Wat wil dat zelfs zeggen: “het beste bier”? Ook al heb je te maken met een vakjury die hoort te weten hoe je bier beoordeelt en hoe je er desgevallend een score aan kan geven, het blijft een subjectieve ranking, waarbij teveel verschillende elementen worden afgewogen om uiteindelijk te kunnen worden samengebald als “het beste”.
Los van hitlijsten en jaarlijkse billboardtoptienen: niemand heeft het toch over “de beste muziek ter wereld”? En wie het toch al zou hebben over “de beste plaat aller tijden” is zich doorgaans bewust van het feit dat dat ook maar gewoon een mening is, en geen bemeetbare prestatie.
De zucht naar “het beste bier te wereld” is niet meer of niet minder dan een schaamteloze lokroep naar onze FOMO: onze vrees dat we een glas aan onze lippen zouden zetten zonder dat we gepoogd hebben het allerallerallerbeste bier ter wereld geproefd te hebben.
Speaking of which.
Laten we de laureaten van de voorbije paar edities er eens bijhalen. U kan ze makkelijk terugvinden op de superduidelijke website van World Beer Awards, waar ze in een handig PDF-je staan opgelijst, eentje voor elke jaargang. Laten we voor de eenvoud die van 2020 er even bijnemen, want die van 2021 is nog niet beschikbaar. Zo trots zijn ze immers wel op hun podiumbeesten, daar bij WBA.
Zit u lekker? Daar gaan we.
116 prijzen kaapte België weg in 2020.
Honderd zestien. En dan nog klagen dat 2020 zo’n moeilijk jaar was voor iedereen.
Voor u zichzelf op de Belgische bierborst gaat slaan ter bevestiging van uw oordeel dat België toch écht wel het bierland bij uitstek is, en dat niemand ons moet komen vertellen hoe ze bier moeten maken: Brazilië had er 106, Canada 109, Duitsland 189 en de Faeröer Eilanden één. Jaja lach er maar mee, met die zotte Faeröer Eilanden. Tot je tot het besef komt dat ze per capita wel dubbel zoveel Beste Bieren Ter Wereld hebben als pakweg België.
Je zou haast denken dat elk land dat deelnam wel een prijs gewonnen had.
En wat blijkt? Jawel hoor.
Net zoals de Mortselse Stratenloop is de de WBA een concours waar deelnemen belangrijker is dan winnen (*), en krijgt iedereen, van groot tot klein, van atleet tot kreupele, op’t einde zijn medaille. Een medaille waarvan prompt en apetrots een foto naar de bomma wordt gewhatsapped, met een duimpje erbij.
(*) behalve dan als’t over marketing en promotie gaat, dàn is het plots wél een waardevolle winst. Pun overigens geheel intended.
Maar goed. Laten we dat nog nemen voor wat het is. Iedere deelnemer wint. Lekker inclusief, iedereen blij en gelukkig. Ze hebben er tenslotte genoeg voor betaald, voor hun medaille. Pardon: voor hun deelname. Inschrijfgeld bedraagt immers een gemiddeld 250 euro per ingezonden bier, maar je krijgt wat kortingen als je er meer dan 5 inzendt.
Op zich is er niks mis met het idee van inschrijfgeld. Per slot van rekening moesten de Nafi’s en de Nina’s van deze wereld ook een entry fee betalen voor ze in Tokyo (nvdr: dank aan Kristof Tack voor de verbetering! ;-)) mochten meedingen naar de prijzenpot.
Het verschil met WBA is evenwel dat Nafi en Nina ook nog iets moesten doén voor ze op het schavotje mochten. Bij WBA is het genoeg dat je je marketingbudget verstandig inzet in hun ruime assortiment bierstijlen (meer daarover later, beloofd) om behoorlijk zeker te zijn van een medaille. Heb je iets dat met enige verbeelding kan doorgaan voor een Flavoured Stout/Porter? Dan ben je bijna zeker van je prijs “Beste Flavoured Stout/Porter Van België Ter Wereld(*)”, precies omdat je wellicht de enige bent die daarmee op de proppen kwam. Alsof je gaat hardlopen zonder tegenstanders, en dan in ecstatische triomf gaat Twitteren dat je de beste was. Best of One, so to speak.
(*) Jawel, dat leest u goed. Elke categorie heeft een Country Winner. Ben je de énige die een Flavoured Stout/Porter indiende in heel België? Proficiat! Je bent de beste Flavoured Stout/Porter Brouwer Van België Ter Wereld! En omstreken! Wie zich Tom Waes’ gooi naar het Belgisch Kampioenschap Sumoworstelen nog herinnert: dit is precies dezelfde werkwijze. Met dat verschil dat je gewoon je inschrijfgeld inruilt voor een medaille, die je op flessen, affiches en ATV-minuten uitsmeert en ze zo weer netjes dubbel en dik recupereert.
Maar het houdt niet op.
Ze hebben bij WBA waarschijnlijk edelmetaal teveel aangekocht, want in de zelfverklaarde stijl “Belgian Style Tripel” zijn zomaar eventjes 10 (tién) medailles uitgereikt in België alleen al. Jawel: drie gouden, drie zilveren en drie bronzen. En een Country Best natuurlijk; we willen niet dat er traantjes vloeien bij de proclamatie. Het lijkt er wel op dat ze bij WBA niets liever hebben dan dat iedereen met metaal beladen naar huis gaat.
Volgende keer dat je zo’n affiche ziet “World Beer Award Gold Medal” erop (of, godbetert, “Beste Bier Ter Wereld”) moet je dus eigenlijk in jezelf de vertaalslag maken naar “Eén van de bieren die één van de Gouden Medailles kreeg op een editie van WBA, samen met nog een paar andere, die óók de beste Belgian Style Tripel Ter Wereld Van België zijn”.
Maar ja. Dat bekt minder lekker en die affiches zijn zo breed niet.
Het is al erg genoeg dat WBA op deze manier de waarde van haar eigen product (gouden medailles) uitholt; de trieste waarheid van vele van dergelijke bierwedstrijden is dat niemand een referentiekader ambieert. Sure, je hebt gewonnen. Je was “de beste” in een stijl. Maar wie deed er nog allemaal mee? Parijs-Roubaix winnen is plots niet meer zo’n prestatie als uitkomt dat de alle andere ploegen hun kat hebben gestuurd, toch? Die Wereldbeker voetbal is plots ook maar een pronkerig stuk servies als blijkt dat de tegenstanders dit jaar beperkt bleven tot FC Purmerend en de tweede provinciale van De Faeröer Eilanden, niet?
En zeker: het stond eenieder vrij om alsnog op te dagen, maar laten we wel wezen: voor een kleine brouwer is 250 euro per bier, plus het bier zelf, plus nog eens de verzending en “andere kosten(*)” erbij, een heel andere inspanning dan voor een grote industrieel die letterlijk een paar miljoen aan marketingbudget heeft klaarstaan.
(*) dat wisten jullie ook nog niet: je krijgt wel makkelijk een medaille, maar om ermee te mogen uitpakken moet je wel nog wat royalties ophoesten. Dat van dat uithollen was dus maar bij wijze van spreken: WBA beseft héél goed hoe hun businessplan werkt.
En last but not least.
Ga de lijst van de laureaten eens af. Er staan vast bieren bij die je niet kent, of die je niet lust omdat ze in een stijl zitten waar je geen fan van bent (Flavoured Stout/Porter bijvoorbeeld), maar kijk’s goed?
Kriek Mort Subite: World’s Best Kriek (van België? Of écht van de wereld? Wie weet het nog?)
Cherry Chouffe: Country Winner in Fruit/Vegetable Flavoured beer.
Delirium Argentum en Martin’s IPA: elk Country Winner in een respectieve substijl van IPA
Fuqqing Leffe Cascade: een bronzen medaille als “specialty IPA” whatever dafuq dat moge wezen en whatever dafuq daar “special” aan zou mogen wezen
Tripel Karmeliet die zilver wint in Belgian Style Strong (u weet wel: “trekt op Duvel”)
Wat. De. Actual. Fuqqing. Fuq?
Kriek waarin meer kersensiroop zit dan echte krieken (*).
Een aangezoet fruitbier vol acesulfamK en invertsuiker (°).
IPAs die letterlijk denken dat het volstaat je basisbier minimaal te dryhoppen om er -tadaaaah- magischerwijs een IPA van te maken(#).
Een tripel die stiekem meedoet in een andere stijl omdat hij weet dat hij daar wél prijzen kan pakken(§).
(*) niet eens een hyperbolische uitspraak van mezelf; kijk maar op het etiket hoe fier ze erop zijn.
(°) ow ja juist: het was fruit/vegetable _flavoured_ beer. Zou je ook prijzen kunnen winnen door je Flavoured Stout/Porter te pimpen met siroopjes en zoetstof? Durf ik het zelfs vragen?
(#) voor de miljoenmiljardentachtigste keer: dry-hopping alone doth not an IPA make. En al zeker niet als het basisbier gewoon fuqqing Leffe Royale is.
(§) letterlijk: als je je inschrijft voor de Tour de France en je komt opdagen per brommer, hoe waarschijnlijk is het dan dat ze je in die roze trui hijsen?
(nvdr.: Jo weet blijkbaar niet dat ze in Frankrijk een Gele Trui uitdelen. Of het is een mopje van de grootmeester. Wie zal het zeggen?)
Andermaal de vergelijking gemaakt met de Olympische Spelen: een medaille van WBA is het equivalent van een medaille voor polsstokspringen, terwijl je al kogelstotend betrapt werd op het gebruik van een uitgeholde speervormige kogel gemaakt van piepschuim. Op een judomat, aanschouwd door juryleden aan wie is wijsgemaakt dat ze de wedstrijd synchroonzwemmen zouden beoordelen.
Ik weet het. Het is maar bier.
Het is maar een wedstrijd.
Maar dat is het niet.
Iets is zelden zomaar iets. En al zeker niet als er platte commerce mee gemoeid is.
Elk jaar opnieuw neem ik me voor mijn bloeddruk niet te laten bepalen door de schaamteloosheid van wedstrijden als de WBA, en elk jaar opnieuw laat ik me er aan vangen. Temeer ook omdat er altijd wel iemand in de onmiddellijke omgeving plots opduikt met een sixpack, een brede glimlach, en de woorden “Kijk eens? Het béste bier ter wereld jong! Gewoon gevonden in de supermarkt! En ik kreeg er een barbecuevork gratis bij en al!”.
Dat de koters van de lagere school blij en bezweet hun medailles komen tonen vind ik nog altijd een beetje vertederend, maar de tenenkrullende uitverkoop van medailles, en het jaarlijks terugkerende getoeter over “het allerallerallerbeste bier ter wereld nee echt waar dit moet ge nu ne keer geproefd hebben zie”, daar zou ik op den duur mijn pint door laten staan.
PostScriptum: ik wéét het. Ik baseerde bovenstaande rant(*) (enkel nog maar, doch evengoed niet meer dan) op de uitslagen van vorig jaar. Wie weet (wie wéét!) is het dit jaar beter, dus waar maak ik me bij voorbaat al druk over? Maar hou de gazetten en de facebookpagina’s van jullie biervriendjes maar in de gaten, en kom me gerust verbeteren als 2021 niet gewoon dezelfde Vanity Show wordt als de vorige jaargangen.
(*) oh jawel ik besef best dat het een rant was. Maar de cardioloog heeft me gezegd dat ik een uitlaatklep moest zoeken, voor mijn bezwaarde hart er zelf eentje bijmaakt.
Jo Olluyn